ALFA SPORT

RKVV ADVEO

Begin van het voetbal in Oirsbeek

Zef Debije heeft zich de moeite genomen om in de eerste stappen van onze voetbalvereniging op het wankele voetbalpad te omschrijven omstreeks 1988, ongeveer 1 jaar voor hij overleed.

“In het begin van de jaren ’20 waren er in Oirsbeek enige vrienden bij elkaar en bespraken bij een biertje om te komen tot het oprichten van een voetbalclub. Er werd dan ook besloten om de voetbalclub OVC op te richten. Als eerste leden werden dan ook ingeschreven Hub Smeets, Grad Hensgens, Frans en Leo Winkens, Jan en Zef Douven, Jan Roberts, H. Corten, A. Corten, J. Kempeners, Jan Zelissen, J. Debije en nog enkele anderen welke namen mij niet invallen.

Er werd besloten om in de L.V.B., de neutrale bond, te gaan voetballen. Na één competitie was het afgelopen met OVC. Er was weer geen voetbal in Oirsbeek. Enige jongens zoals Leo Winkens, J. Fleischeuer en J. Debije gingen op Heerlerheide voetballen. J. Zelissen en A. Corten, later ook J. Debije, bij de inmiddels opgerichte club in Nagelbeek. Maar na enkele jaren kwam men weer bijeen in café Schepers om toch weer in Oirsbeek aan de slag te gaan. Dezelfde reeks hierboven genoemde mensen ging aan het werk. Als eerste voorzitter werd Zef Leunissen aangezocht en nog enkele andere personen voor het bestuur.

Nu werd er een verzoek tot de R.K.L.V.B. gericht. Hierop kwam een bericht dat de club onder de naam RKVV ADVEO werd opgenomen. De naam werd bedacht door J. Debije en betekent “Aangenaam Door Vriendschap En Oefening”. De club werd tot de competitie 1925-1926 toegelaten. Enige technische kneepjes werd de spelers toegebracht door Paul Packbier, de zoon van de hoofdonderwijzer, welke studeerde in Leiden voor Notaris en daar ook voetbalde.

De eigenlijke opbloei kwam pas in het voetbaljaar 1928-1929 onder voorzitterschap van dhr. S. Roberts en zijn medebestuursleden H. Corten, H. Boesten, Zef Debije en enkele leden van buiten Oirsbeek: H. Extra, J. Quadackers, gebroeders Alzer en J. Bekkers. Men drong in de daaropvolgende jaren door kampioenschappen in de 3de

Hiermee werd de kiem gelegd voor de vereniging zoals wij haar kennen.

 

Van vetwei tot de Pollack

Als slachtoffer om een beeld te geven over deze periode werd door Mike Köppen in 2000 de heer Jan Douven geïnterviewd. Jan Douven (oud-lid) bleek een verbazingwekkend geheugen voor namen en details te hebben. Hij voetbalde in totaal 17 jaar bij RKVV ADVEO. Op 12-jarige leeftijd begon hij in de A-jeugd, dat was in 1946.

Hoe ervoer je deze periode?

We wonnen bijna alle wedstrijden met handbaluitslagen in de jeugd. Op ons fietsje reden we door het Zuid Limburgse tot aan Neerbeek toe. Ik ben samen met mijn broer Rein bij de A-jeugd begonnen. Lei Merkelbach en Huub Duizings waren de begeleiders en dat deden ze vol overgave. In die tijd was het heel moeilijk om aan voetbalschoenen te komen. De voetbalvereniging schoot dan voor die tijd het fantastische bedrag van fl. 17,50 voor. Je moest dat dan met fl. 1,- per maand afbetalen. Voor sommige mensen was dit zeer veel geld. Als je het niet kon betalen werd echter altijd wel wat geregeld, althans ik kan me niet herinneren dat dit ooit tot problemen heeft geleid.

In die periode was Schinnen onze enige concurrent. We hebben ettelijke kampioenschappen op rij behaald. Ik kan echter herinneren dat Schinnen een keer gewonnen heeft en wel bij een beslissingswedstrijd op het Amstenrade-terrein.

In die periode werd ook veel door de buurten onderling gevoetbald. Dat was dus buiten de KNVB om, maar daarom niet minder fanatiek. Zo had de Gracht, Oppeven en het Centrum elk hun eigen team.

Wat was je zelf voor speler, Jan?

Ik was (lachend) een beetje zoals Edgar Davids nu; snel, vinnig maar wel sportief. Ik heb nog nooit een rode kaart gehad. En ik was bloedfanatiek. De hele week was ik met voetbal bezig. Als op zondag het eerste moest spelen was ik ’s ochtends al gespannen en keek ik de hele ochtend uit naar de wedstrijd. In de periode dat ik in de jeugd speelde, speelde ADVEO op hoog niveau in de 3de

Enfin, op zondag sloeg ik an het middageten over en ging naar het eerste kijken. Totdat ik plots de hand van mijn vader op mijn schouder voelde;”Jungske, huusjte de klokke luuje, ’t lof begint. Maak daste in de kirk kums”. Tja, dan renden we met een aantal jongens naar de kerk. Daar viel niet aan te ontkomen. Tijdens het lof zat je dan met je gedachten bij de wedstrijd; “wat zou de stand nu zijn?”. Na het lof werd dan een grote lange sprint getrokken naar de Bellenkampweg om de laatste minuten nog mee te maken.

Wanneer ging je zelf in het eerste voetballen?

Met 17 jaar ging ik als jongste in het eerste voetballen. Men was toen net het seizoen ervoor gedegradeerd uit de 3de

Waar kleden jullie je indertijd om?

Ja, dat was toen al heel anders. Je ging in je voetbalkleren naar het voetbalveld. Na de wedstrijd waste je je dan een beetje achter in het zaaltje van de dorpskroeg. Daar stonden dan enkele kommetjes met water en wat stukjes zeep. Als we thuis voetbalden, op de Bellenkamp bij Marieke van de Koon, gingen we normaal gesproken meteen na de wedstrijd naar huis. Bij uitwedstrijden werd meestal nog één of twee pilsjes gedronken, maar dat was het ook.

Eigenlijk heb ik altijd op die vetwei moeten voetballen. Op het nieuwe veld bij De Pollack heb ik maar één of twee wedstrijden gespeeld. De bijgaande foto is volgens mij ook ter gelegenheid van de opening gemaakt. Het veld was uiteraard veel beter, maar het voetbal is daarna alleen maar slechter geworden. Er werd vreemd genoeg op die flattenwei verzorgder gevoetbald dan op De Pollack.

Smidje (bekend van de processie) was op de Bellenkamp materiaalman, hij verzorgde de ballen en de lijnen op het veld. Voor de wedstrijd werden dan nog de flatten van het veld verwijderd.

Als je zo fanatiek was, had je dan geen hogere aspiraties?

Ik heb inderdaad drie keer weg willen gaan. Ik wilde bij Sittardia gaan voetballen. Het is er alle drie de keren niet van gekomen omdat de kapelaan, die was toen geestelijk adviseur, me ompraatte. Ja, dat had je vroeger nog en de geestelijke macht had toen veel inspraak, daar ging je niet tegenin.

Hoe leefde het voetbal in zijn algemeenheid in die jaren?

Enorm veel meer dan nu. Het waren de gloriejaren van Limburgia. Iedereen uit die tijd herinnert zich nog de 6-2 overwinning op Ajax waarmee ze landskampioen werden. Ikzelf ging ook vaak naar Fortuna’54 met Bram Appel (dat was een kanjer) en Frans de Munck (de zwarte panter). Ik heb het gevoel dat er in het voetbal destijds minder agressiviteit school, geen geniepigheid of maatennaaierij zoals je dat nu bij het huidige profvoetbal ziet.

Voetbal heeft mijns inziens zijn beste tijd gehad. Behoudens enkele goede wedstrijden van het Nederlands elftal is er geen aardigheid meer aan. Het is allemaal doorsnee. Dat ik slechts zeer selectief kijk, terwijl ik altijd zo fanatiek ben geweest, zegt genoeg.

Vertel eens iets over het eerste waar je zelf dan in de beginjaren in hebt gevoetbald?

Het was beslist geen slecht team. Jan van Helmond was keeper. Deze is na de sluiting van de mijnen naar Utrecht verhuisd. Jef Smeets heeft ook een hele tijd gekeept maar was normaal gesproken ausputzer. Deze was bezeten van voetbal en ging door een muur heen als het moest. “Buigen of barsten”, zei hij dan; “weer inne veur ’t schlachthoes”. Funs Hennes speelde rechtsback, Jules Hayen linksback. Zef Roberts speelde als spil, deze had een mooie trap.

Verder Zef Smeets en Guy Zelissen in de halflinie met Charel Douven en Jan Douven, respectievelijk als links- en rechtsbinnen. Huub Smeets linksbuiten en Lei Busch als rechtsbuiten. Lei Mertens, te jong gestorven met 40 jaar, speelde als midvoor.

Later hadden we nog Zef en Wiel Meulenberg. Dit waren beslist geen lieverdjes en ze maakten dan ook geregeld de kachel aan. Ik herinner me nog harde, pittige duels tegen o.a. Spaubeek. In uitwedstrijden waren ze gelukkig een stuk rustiger of ze gingen uit voorzorg niet mee.

En hoe was het team waarin je je carrière afsloot?

Het ging de laatste seizoenen helaas niet denderend. Toch had ook dit laatste team een aantal sterke spelers erbij, waarbij ik voornamelijk denk aan Ger Meulenberg en Jo Franssen.

Is er verder nog iets dat je kwijt wil?

Eigenlijk wel. Er zijn in dit interview nogal wat bekende namen de revue gepasseerd maar één naam heb ik nog niet genoemd en dat is de familie Heijnen. Heel veel van de “Heijnens” waren actief bij ADVEO in die tijd. Lei, Frans, Sjir en Wiel. De laatste is in de mijn verongelukt. Frans is nog lange tijd jeugdleider geweest. En dan had je natuurlijk nog Zef Heijnen, een voorzitter die door het vuur ging voor zijn cluppie.

 

Jeu Frolix

Als de geschiedenis van ADVEO de revue passeert dan kunnen we allrounder Jeu Frolix niet vergeten. Er is niemand bij ADVEO die we op zoveel foto’s tegenkomen. Daarom zijn plaats binnen ADVEO toegelicht.

De huidige generatie kent hem waarschijnlijk alleen als grensrechter van het eerste elftal. De wat oudere jeugd hebben hem ook kunnen zien schitteren op de voetbalvelden. Eerst in het eerste elftal, later teruggezakt via het tweede en het vierde naar de veteranen.

Jeu Frolix (26-04-1941) kwam op 9-jarige leeftijd met de voetbalsport in aanraking. Een hobby die hij tot op de dag van vandaag niet meer losgelaten heeft. Als 14-jarige maakte hij zijn opwachting bij de senioren. Als linksbinnen maakte hij ruim de helft van 120 doelpunten die het tweede dat seizoen maakte.

Jeu over vroeger, ik weet nog dat we voetbalden op de velden van Marieke van de Koon. Voordat we daadwerkelijk met voetballen konden beginnen moesten we eerst de koeien uit de wei jagen en de koeieflatten opruimen. Smidje verzorgde in die tijd de ballen. Dat waren nog van die zware medicijnballen met zo’n veter erin. Kleedkamers waren er nog niet. Om je te wassen werden er een paar kommetjes met koud water neergezet. Toen Smidje wat ouder werd heb ik zelf nog de lijnen uitgezet op de Bellenkamp. Met een emmer en een kwast werd dat toen nog gedaan.

De verhuizing naar de Oirsbekerweg was een grote vooruitgang. Ik meen me te kunnen herinneren dat Frans Janssen het eerste doelpunt op de nieuwe velden maakte. We kregen zelfs een eigen kantine (zie foto). In die tijd was de sfeer op de voetbalvelden gemoedelijker. Ik herinner me nog dat Seppy Hermelink een wedstrijd liet stilleggen om een sigaret te rollen of om een blad bier te halen. Zoiets hoef je nu niet meer te proberen.

Vroeger had je meer vriendenteam’s. Met het oude vierde maakten we geregeld uitstapjes naar Cochem. We hebben daar nog een boeren bruiloft op touw gezet voor Harry Dortants en zijn vriendin Vicky uit Baarlo. Als je die tijd en sfeer vergelijkt van vroeger met die van vandaag valt me op dat de hele vereniging uit allemaal eilandjes bestaat. Ze pakken zich niet meer samen, ook na een wedstrijd niet. Vroeger werd er wat geld bij elkaar gelegd en bleven we zitten in de kantine. Nu gaat iedereen na de wedstrijd naar huis.

In zijn carrière heeft Jeu heel wat trainers versleten. De meest bekende zijn toch wel Teuntje Hendrix en ene Stephan. Deze ging na ADVEO via DBS en Rios naar het grote Feyenoord.

Kampioenschappen heeft Jeu ook heel wat gevierd. Welke hem het meeste is bijgebleven is het kampioenschap 1974-1975. Tegen BVC’28 eindigde de eerste wedstrijd in een 1-1 gelijkspel waarin Jeu de gelijkmaker op zijn naam schreef (de schoen waarmee dit doelpunt gescoord werd is nog steeds in zijn bezit). De beslissende wedstrijd werd voor ruim 1500 toeschouwers door ADVEO gewonnen. Hierdoor promoveerde ADVEO van de 2deste

 

De jaren 60 van Paul Roberts

Iedereen in Oirsbeek en bij ADVEO kent Paul Roberts. Is het niet als lid van de schutterij dan is het wel als oud-speler van ADVEO. Hij is geboren in 1937 en tot 1975 heeft zijn actieve voetballoopbaan geduurd. Zoals gemeld heeft hij tot zijn 38ste

Vooral de wedstrijden tegen Doenrade, Amstenrade en Schinnen waren altijd op het scherpst van de snede. Aan de wedstrijden tegen Doenrade heb ik de meeste herinneringen. Zodra we tegen hun 1-0 voor kwamen, werden alle ballen naar het korenveld getrapt om tijd te trekken. Bij de meest beruchte wedstrijd die we ooit tegen Doenrade hebben gespeeld stonden we beide op kop. Doenrade had 6 wedstrijden gespeeld en 12 punten (toen kreeg je nog 2 punten per gewonnen duel). ADVEO had er 7 gespeeld en ook alles gewonnen. Bij Doenrade speelde mijn baas en de ruststand was 0-1 voor ADVEO 2 door een goal van mij. Na rust daagde mijn baas me uit, maar op een sportieve wijze heb ik hem toen uitgeschakeld door vlak voor tijd een strafschop te verzilveren en de eindstand op 0-2 te brengen. Toch werden we dat jaar geen kampioen want diverse spelers werden in het eerste ondergebracht. Wel het jaar daarna zijn we kampioen geworden.

Het eerste elftal van ADVEO in die tijd bestond uit Lei Heinen, Math Hendriks, Jan Douven, Frans, Zef en Hub Meulenberg, Jo Franssen, Willy Mertens (keeper), Jeu en Gij Zelissen, Piet Kicken, Zef en Jo Roberts, de gebroeders Hayen, Lei Alzer en Harrie Dortants. De trainers van die tijd waren dhr. Salden, Zef Roberts (de vader van Sjef Roberts) en een oud-speler van Fortuna van wie de naam mij niet te binnen schiet. De trainingen bestonden destijds veelal uit conditietrainingen, maar er werden ook veel partijtjes gespeeld.

Bij het 2de

Na elke uitwedstrijd kwamen we altijd terug in het café van Frist Roberts aan de Rijksweg. We hadden nog geen kantine en dus was dit ons clublokaal. Hier kregen we altijd het eerste rondje van de kastelein. Na elke wedstrijd wilde steeds één speler niets drinken, maar wel die 45 cent. Dat was in die tijd nog de prijs van een pilsje. Toen het voetbalveld van ADVEO nog aan de Bellenkampweg was, kleedden we ons thuis om en haalden we de koeienstront van het veld. Na de wedstrijd konden we ons nog niet wassen. Later hebben we nog van enkele betonplaten een keetje gemaakt zodat we een kleedlokaal hadden. Destijds speelden men ook met een 5-mans voorhoede. De veldbezetting is momenteel natuurlijk veel beter, maar het leverde wel meer spektakel op.

De meest negatieve ervaring die ik met voetbal ooit heb meegemaakt was tijdens een wedstrijd tegen R.K.S.V.B. (nu BSV Limburgia). Zaterdags gingen we meestal op stap in Brunssum waar we ook jongens troffen die bij clubs uit Brunssum speelden. Op zondag speelden wij tegen R.K.S.V.B. en bij een ongelukkige botsing met mij brak een jongen zijn been. Naderhand heb ik hem nog diverse malen opgezocht maar hij is nooit meer aan voetballen toegekomen.

 

ADVEO-familie en betrokkenheid in jaren 70

Als er met Wiel Heuts gesproken wordt over het ADVEO van zo’n 30 jaar geleden dan drijft zijn verhaal voornamelijk op het familiegevoel dat toen heerste. Vooral vanuit zijn functie als hoofdjeugdleider had hij een uitermate goede kijk op het reilen en zeilen binnen de vereniging.

Ik ben toentertijd alleen als jeugdleider begonnen. Maar heb toen al heel snel aanvulling c.q. hulp gekregen. Heel spontaan, zonder veel te leuren en te zeuren. Het was continue improviseren. Dat was ook het mooie van die periode. Een schitterende tijd gewoon.

Dit heeft allemaal betrekking op de “Pollack”periode. Van de “Bellenkamp”periode kan ik alleen maar melden dat ik daar wel eens heb gekeken maar nooit gevoetbald heb. Ik heb aan die tijd dus zelf ook geen actieve beleving overgehouden. Ik ken uiteraard wel de verhalen van de koeien die van het veld gehaald moesten worden en dat de “flatten” verwijderd moesten worden.

In die periode rond het 50-jarig bestaan ben ik nog 5 jaar grensrechter geweest bij het 1stedeste

 Sjef Roberts

Uiteindelijk heeft deze door Sjef Roberts gemiste strafschop geen gevolgen, kampioen werden we toch. Verder is er de belangrijke wedstrijd in 1978-1979 geweest tegen Heerlen Sport om het kampioenschap in de 1ste

Het is moeilijk te beoordelen of er 25 jaar geleden meer talent bij ADVEO rondliep. Het voetbal heeft toch een ander karakter gekregen o.a. door veranderde spelregels. Spelers passen zich hieraan aan. Om dan specifieke talenten te gaan vergelijken stijt gelijk aan het vergelijken van appels en peren. Wel moet ik constateren dat de jeugd in de jaren 70 veel enthousiaster was. Het kwam regelmatig voor dat er jongens over de afrastering klommen om water uit de doelen te vegen om een wedstrijd maar door te laten gaan wanneer het een tijd geregend had. Dat is toch prachtig. Daar waren jongens bij die hoog gevoetbald hadden (zelfs bij Roda) zoals Guy Habets en Jack Janssen. Ik heb de laatste zelfs een keer moeten schorsen omdat het klimmen over de afrastering natuurlijk niet toegestaan was. Jan Joosten betrapte ze namelijk en rapporteerde het voorval aan het bestuur. Een schorsing was het gevolg en dat net voor een toernooi. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om die schorsing daadwerkelijk uit te voeren en heb hem toch laten voetballen.

Ik denk niet dat je dat tegenwoordig nog mag verwachten. De jeugd is in het algemeen een stuk gemakzuchtiger en daardoor wordt het fanatisme ook een stuk minder. Wordt het voetballen afgelast dan is er altijd nog het computeren c.q. internet. Uiteraard geldt dit niet voor alle jeugd maar helaas wel voor het grootste gedeelte. Ik vind dat je hier gerust van inflatie mag spreken.

Op het organisatorische vlak zag het er in die tijd toch allemaal veel amateuristischer uit. Ik was toen hoofdjeugdleider en moest alles zelf doen; de rompslomp met de K.N.V.B., het pasjesgebeuren en het wassen van truitjes. Hoewel er door enkelingen veel werk verzet moest worden betekende dit tevens een hoop gezelligheid. Je was eigenlijk continue met anderen in overleg om de zaken voor elkaar te krijgen. Daardoor kreeg je automatisch een betere beleving van alles dat met het voetballen te maken had. Een van de zaken die hiermee te maken had was o.a. het respect voor de jeugdleider. Rotte appels zijn overal wel aanwezig maar in grote lijnen was er in die tijd wel meer respect voor een jeugdleider. Ik heb niet zo’n goede kijk op het organisatorische niveau bij de senioren van die tijd. Ik vermoed dat het toen min of meer wel hetzelfde zal zijn geweest. Het was toch een beetje de geest van die tijd. Wat ik wel vind is dat het bestuur het (voor zover ik kan beoordelen) heel goed voor elkaar heeft. En bij de jeugd zelfs heel goed. Ik bespeur een goede takanverdeling met tevens een professionele aanpak. Zeker vergeleken met “mijn” periode. Je kunt toch wel merken dat mensen hoger opgeleid zijn en dat ook bij het besturen van de voetbalvereniging gebruiken. Of dit ook bij de senioren het geval is kan ik niet zo goed beoordelen. Ik zie en hoor wel regelmatig dat veel zaken op organisatorisch gebied veel complexer geworden zijn dan in “mijn” tijd. Ik denk dan vooral aan de relaties met K.N.V.B. en de gemeente.

Een van de verschillen met de voetbalvereniging ADVEO in die tijd wordt o.a. gevormd door de zaalvoetbalafdeling. Die was er toen gewoon nog niet. Het verbaast me dat 20-22-jarigen veel in de zaal voetballen terwijl het echte voetbal eigenlijk toch op het veld gebeurd. Zaalvoetbal is mooi maar eigenlijk niets voor de jeugd. Zaalvoetbal is een “oude mannen”-sport. De opkomst van het zaalvoetbal heeft menige veldvoetballer “bedorven”. De jeugd moet de wei op. Om het echte voetbal te beleven is niets mooier dan het opsnuiven van de geur van gras. In een combinatie met veldvoetbal vind ik zaalvoetbal acceptabel omdat het spel in de zaal uitnodigt tot het verbeteren van techniek. Maar nooit alleen zaalvoetbal. Wat dit betreft was het voetbal van 25 jaar geleden toch “puurder”.

Als we het over clubgevoel hebben dan mag wel duidelijk zijn dat hier in “mijn” tijd toch meer sprake van was. De binding met ADVEO was in de regel toch hechter dan nu het geval is. Ik bespeur dat ook bij mezelf. Als je zelf niet meer actief bent binnen de vereniging (of dat nou als voetballer is of als functionaris) dan slijt die binding toch een beetje. Hoewel een binding niets te maken hoeft te hebben met kantinebezoek kun je over het gezellig samen napraten toch wel het clubgevoel afmeten. De binding was in de jaren zeventig toch een stuk sterker dan nu het geval is. Een echte oorzaak kan ik daarvoor niet aanwijzen. Het heeft niets te maken met meer of minder spelers uit het dorp in een eerste team, of met spelersvrouwen die hun vriend of man eerder thuis willen hebben.

Het zit gewoon in de spelers zelf, zoals een andere beleving toen in de spelers van de jaren zeventig zat. Het is meer de geest van deze tijd. Het bestuur doet moeite genoeg. Waardering hiervoor. Ik constateer gewoon meer “hart voor de zaak”en meer beleving in “mijn” tijd. Je merkt het heel goed in de jaarlijkse donateurkaartenactie. De verbondenheid is duidelijk afgenomen. Het spelen bij een voetbalclub is meer tijdverdrijf geworden en minder een hobby. Dit is een signaal voor de toekomst.

En in die toekomst zie ik vooral een taak voor de vereniging om de jeugd die in Oirsbeek woont ook voor Oirsbeek te behouden. Oirsbeekse jongeren moeten bij ADVEO spelen. Daar ligt een missie voor de vereniging. Via die route moet er een binding ontstaan. Je ziet te vlug dat de jeugd afhaakt bij ADVEO op het moment dat er ontdekt wordt dat er twee verschillende soorten mensen bestaan. Voor die tijd moet er al een sterke binding gecreëerd zijn.

 

ADVEO in de jaren 70 en 80

In het seizoen 1970-1971 werd ons 2dede

In 1972 werd het 1stedeste

In de seizoenen die daarop volgden draaide het 1stedede

Overigens werd in 1977 onze eerste kantine, een voormalig schoolgebouw, geplaatst op de huidige parkeerplaats. De kleedaccommodatie bestond destijds uit twee lokalen compleet met wasbak en twee douchecabines.

ADVEO bracht in die tijd een 3dede

In die jaren had ADVEO een grote groep min of meer gelijkwaardige spelers. Het 2dededestestestedede

Van de trainer Leo Kleintjes is overigens nog een leuke anekdote te vertellen. Op een bepaalde training mochten de spelers beslissen wat er op de training gedaan werd, mits zij hem na konden doen. Vervolgens maakte hij, als 50+, een salto achterover uit stand. Dit was voor iedereen teveel gevraagd en toen werd gedaan wat de trainer wilde. Alweer rondjes lopen…

In de 80-er jaren pendelde ADVEO regelmatig tussen de 1stedede

In 1982-1983 werd het 1stede

In 1983-1984 volgde een kampioenschap van het 3de

 

De lagere elftallen

Eind jaren ’80 behoorden drie elftallen tot de lagere elftallen. Tot het roemruchte 4de

Daarnaast was er nog een 3dedede

Het jaar erna kwam Jos Wilhelm van Amstenrade bij ADVEO 3 spelen en met hem erbij had ADVEO 3 een echte spits, die overal en makkelijk kon scoren. Met Henk Sillekens als coach werd dat jaar het kampioenschap tot doel gezet. In en tegen Puth, dat in dat jaar opgericht was, werd het kampioenschap behaald. Het jaar daarop werd zelfs nog eens promotie gehaald. Dit team stond die tijd bekend onder de naam “de chocomel-boys van Henk”, omdat er na de wedstrijd nauwelijks een glas bier op tafel stond.

Andere leiders van het derde elftal in die jaren waren behalve Henk Sillekens, Math Beltgens, Harm Klasens, Frenk Reijnders en de laatste jaren Jef Clement en Theo Winkens.

In het vijfde speelden enkele spelers van buitenaf, aangevuld met spelers die lager zijn gaan voetballen. Jean Peters, Tom Navis, Peter van Berkel, Ado Raadschelders, Rob Besters, Jean Keulen en Henry Grein speelden samen met Mike Köppen, Theo Quaedackers, Jef en Ger Clement, Patrick Hendriks, John Consten en Pascal Ridderbeks met Math Beltgens als coach. Math was als coach zeer geschikt en had dan ook het inzicht om van dit team een uitstekend elftal te maken. De resultaten wezen dit ook uit. Bijna elk jaar draaiden ze bovenin mee omdat dit elftal goed in balans was. Bikkelaars in de degelijke defensie met John Consten als inschuivende laatste man, cratieve mensen met werklust op het middenveld. En voorin hadden ze snelle buitenspelers en een spits, die oorlog maakte in het vijandelijke strafschopgebied en doeltreffend was (Ado Raadschelders).

Begin jaren ’90 werd “ut veerde” opgeheven zodat ADVEO nog slechts 4 seniorenelftallen had. Halverwege waren bij de seniorenelftallen te weinig spelers om elke zondag 4 elftallen te laten spelen, zodat het 4dedededede

 

Jeugdvoetbal

Jeugdafdeling R.K.V.V. ADVEO 1925-2000

Toen

ADVEO heeft niet vanaf 1925 een jeugdafdeling gekend. De speurtocht naar de ontwikkeling van het jeugdvoetbal bij ADVEO begint summier in het jaar 1949. In dat jaar was de oprichting van één jeugdteam een feit, nl. een B-team onder de leiding van Gei Zelissen en een begeleider. Of er toen al in K.N.V.B.-verband gevoetbald werd is niet zeker. In die tijd begon de K.N.V.B. namelijk pas met de jeugdcategorieën te werken. Over prestaties en ontwikkeling van de jeugdafdeling in die periode is nauwelijks materiaal voorhanden.

Ook in de vele jaren die daarna volgden is weinig vastgelegd over de jeugdafdeling van ADVEO.

Pas in de jaren zeventig komen we enige informatie tegen over het reilen en zeilen binnen de jeugd. Dit is de periode van de pupillenlatten en van de kleine ballen, meestal bruin en keihard opgepompt. Uitwedstrijden werden steevast met de fiets bezocht en niet zoals nu bijna altijd met de auto. Begeleiders waren bijna zonder uitzondering goedwillige vrijwilligers. Het aantal gediplomeerde jeugdleiders was laag. Het was ook de periode waarin het bijna niet mogelijk was om “te knoeien” met de inzet van de spelers. Bekend zijn de mapjes met spelerspasjes die voor wedstrijden en toernooien overhandigd moesten worden aan de tegenstander ter controle. Dit in contrast tot de hedendaagse procedures.

In de jaren zeventig had de jeugdafdeling ook nauwelijks te duchten van andere verenigingen c.q. sporten. Het was voetbal of handbal (en daarnaast ook nog een beetje “sjutterie” en harmonie). Ook in die tijd waren de contacten met de omringende verenigingen erg goed te noemen en had men begrip voor elkaars omstandigheden als er geïmproviseerd moest worden. In deze periode was de jeugdafdeling uiteraard niet zo goed uitgerust als tegenwoordig het geval is. Het was ook de periode waarin jeugdspelers veel eerder de stap naar de senioren konden maken (meestal als het een talent betrof). Niet altijd was er een A-team dat voorbereidde op de stap naar de “grote mannen”. Het kwam regelmatig voor dat een goede B-speler ook bij de senioren al zijn opwachting maakte als er bij gebrek aan een A-team voor hem geen doorgroei meer was. Een samenwerkingsverband met een naburige vereniging was toen nog niet denkbaar. Tegenwoordig hebben we hiermee bij de jeugdafdeling van ADVEO wel al ervaring.

Enige wapenfeiten

De eerste periode waarover we binnen ADVEO vooral trots zijn op de prestatie van een jeugdteam zijn de jaren ’80. We stuiten dan op een A-elftal waarvan sommige spelers nu nog actief zijn. Frank Hamstra, Rob Köppen, Bryan Roncken, Frank Winkens maar ook Patrick Bisschops, Kees-Jan Sikkink en vele anderen.

Het genoemde succes had betrekking op de deelname aan een toernooi in Baarn. Het genoemde A-team won daar de wisselbeker, o.a. na een wedstrijd tegen het A-team van IJsselmeervogels. Voor ADVEO-begrippen een kolossale prestatie.

Een prestatie waarover sommigen ook tegenwoordi nog lyrisch kunnen worden.

Ook in latere jaren zijn er nog opmerkelijke successen te vermelden. Onder leiding van Theo Bosma bereikte bijvoorbeeld het B-elftal de finale van de Bisschopsbeker, heden dage te vergelijken met het bekervoetbal voor de senioren. In de lange voorfase werden in de halve finale o.a. gespeeld tegen Scharn B1. Deze ploeg vond de beker zo belangrijk dat er zelfs met niet-gerechtigde A-spelers gespeeld werd. De ploeg moest zich daarop terugtrekken. In de finale werd gespeeld tegen Blerick B1, toch geen onbekende club in het jeugdvoetbal.

Wij realiseren dat er helaas vrij weinig bekend is over de eerste decennia. Hoewel het niet meevalt om met name de vroege historie van de jeugdafdeling binnen ADVEO te beschrijven is het uiteraard niet zo dat het jeugdvoetbal in Oirsbeek op een laag pitje heeft gestaan. Dit te veronderstellen zou een enorm tekort doen aan alle mensen die zich in die periode belangeloos hebben ingezet voor een succesvol functioneren van de jeugdafdeling. De bloeiende jeugdafdeling van vandaag is het resultaat van jarenlang enthousiast bouwen. Het is belangrijk te realiseren dat geen enkel resultaat er vanzelf komt. Daarom willen we alle mensen die in die tijd op basis van vrijwilligheid zich hebben ingezet voor de jeugd bij deze achteraf bedanken, want zonder hen was het voor ons niet mogelijk geweest een jeugdafdeling te realiseren zoals deze nu functioneert.

Nu

De jeugdafdeling is de laatste jaren explosief gegroeid. Dit betekent voor ADVEO een grote potentie naar de senioren toe. Van belang hierbij is deze jeugdspelers ook permanent te motiveren om op een speelse manier de basistechnische en tactische vaardigheden bij te brengen.

Middels een jeugdbeleidsplan (ook in samenwerkingsverband met collega-voetbalverenigingen uit de “kerkdorpen”) probeert de jeugdafdeling hieraan gestalte te geven. Op papier is alles vrij eenvoudig te benaderen maar in de praktijk is dat anders. Zonder een gemotiveerd jeugdkader alsmede jeugdcoördinatoren en last but not least de ouders, het hoofdbestuur en natuurlijk de sponsors zijn gestelde doelstellingen niet haalbaar.

Naast voetbal worden de jeugdleden ook op een andere manier bezig gehouden. In de winterperiode worden tal van activiteiten georganiseerd. Hier moeten we denken aan: dropping, zaalvoetbal, kegelen en soms een excursie. Naast deze winterperiode gaan we om de twee jaar op kamp. Een lust voor de leden maar een “lijdensweg” voor het kader. Daarnaast wordt de jeugdleden op 8 tot 12-jarige leeftijd het besef bijgebracht dat een vereniging niet kan leven van contributie. Leden moeten zich inspannen om extra gelden te verzamelen om sommige activiteiten te kunnen realiseren. Een bekende activiteit is wel de “wafelactie”. Een ludieke variatie op de steunkaartenactie van de seniorenafdeling.

Door al deze activiteiten naast het voetballen proberen we in een zo vroeg mogelijk stadium al de jeugdleden te laten voelen dat er een mooie plaats voor hen is bij ADVEO. We willen op deze manier bewerkstelligen dat er een “band” ontstaat.

Toekomst

De hoofddoelstelling de jeugd te laten voetballen op een constructieve manier blijft echter de eerste prioriteit, nu maar ook in de komende jaren. De prestaties zullen dan ook navenant zijn wat het plezier in de voetbalsport nog zal vergroten. En mogelijk een doorstroom naar het “profvoetbal”. Dat dit niet te hoog gegrepen hoeft te zijn bewijzen een aantal van onze (voormalige) jeugdspelers. Denk maar aan Math Mengelers, Roy Broekmans, Joost Volders, Roel Verhoosel en Mike Geilen. Hieruit mag blijken dat de aanpak constructief is. Het opleidingsniveau, gerealiseerd door de jeugdcoördinatoren in samenwerking met het jeugdkader, werpt zijn vruchten af.

Het jeugdledenbestand alsmede het opleidingsniveau van het jeugdkader biedt voor de toekomst goede perspectieven om in elke leeftijdscategorie wederom een elftal op de been te brengen.

De jeugdafdeling ziet de toekomst zonnig tegemoet!

 

Damesvoetbal

Een team om trots op te zijn

Iemand die voor het eerst een kijkje komt nemen bij ADVEO ziet al vlug waar het bij onze vereniging om draait; seniorenvoetbal, jeugdvoetbal en zaalvoetbal. Dat vindt hij op de velden terug en daarover wordt in de kantine en ronde de velden gesproken. Als hij echter de juiste personen spreekt, dan komt hij erachter dat er niet al te lang geleden ook een afdeling damesvoetbal bestaan heeft.

Wie doorvraagt komt erachter dat er bij sommige mensen ook nog wel wat animo bestaat om de draad die ooit afgebroken is weer op te pakken.

Het moet in de zomer van 1981 zijn geweest dat Lilian Douven naar het bestuur van ADVEO stapte en vraagt of er geen damesteam op de been gebracht zou kunnen worden. Bestuurslid Ger Reubsaet denkt aan nog meer vrouwen in de kantine op zondag en besluit mee te werken.

Een trainer werd al snel gevonden, Sjef Roberts. Een trainer en een handvol speelsters zijn echter niet voldoende. Er werd een advertentie geplaatst in de plaatselijke nieuwsbode. De reacties hierop waren overweldigend. Een 15-tal enthousiaste dames kwam op de eerste training af. Hiermee was ADVEO een damesteam rijker. In eerste instantie waren alle posities goed bezet, behalve die van doelvrouw. De oorspronkelijke doelvrouw stopte al na een paar weken. Na zacht aandringen van Sjef was zijn vrouw Annelies bereid de plaats onder de lat in te nemen tussen al het jonge grut.

Omdat Sjef Roberts vanwege het vertonen van zijn voetbalkunsten op zondag niet ook nog leider kon zijn, werd hiernaar op zoek gegaan. Deze werd al snel gevonden in de persoon van Pierre Bus. Ook Harry van Tillo liet zich veelvuldig op de vroege zondagmorgen zien. Een succesvolle technische staf was geboren met als trainer Sjef Roberts en als leiders/grensrechter Pierre Bus en Harry van Tillo.

In het eerste jaar dat het damesteam actief was 1981-1982 werd er naast getraind (o.a. ook in de zaal) ook nog vriendschappelijk gespeeld. Verder werden er enige toernooitjes gespeeld. Patronen en een basiself werden langzaam zichtbaar. Door Sjef Roberts werd overigens het motto gehanteerd dat trainen toch enigszins met een mannelijke instelling diende te gebeuren. Hij kon moeilijk onderscheid maken tussen heren of dames. Dus niet te soft en flink wat inzet. Ook op technisch en tactiesch vlak werden de dames op mannelijke leest bijgeschoold. Het niveau was redelijk hoog te noemen op technisch gebied en fanatisme was bijna vanzelfsprekend. Door Sjef werd niet alleen het kappen-draaien gedoceerd, maar ook het stoppen van de bal op de borst of het wegkoppen uit het zestienmetergebied. En verder waren slidings en opdrukoefeningen ook regelmatig terugkerende trainingsoefeningen.

Sjef streefde ernaar om een hecht team te smeden. De minder goeden kregen wat extra aandacht op de training en in de wedstrijden net zoveel speelminuten als de rest (zonder de rest overigens tekort te doen). Pierre Bus en Harry van Tillo waren vaak op trainingen aanwezig.

Dit alles resulteerde in een kampioenschap samen met het 1ste

Het was opvallend dat het vrij gemakkelijk was om een representatief team op de been te brengen, maar ook te houden. Zelfs zo gemakkelijk dat er op een gegeven moment een 2de

De sfeer was in die tijd geweldig. Voor een wedstrijdoptreden in de Sinterklaastijd kwamen de meisjes geschminkt als zwarte pieten en gehuld in zwarte maillots (voor de rest in ADVEO-kleuren) de kleedkamer uit. Keepster Annelies Roberts was iets ouder en was daarom gesierd met een mooie Sinterklaasbaard (maar zonder staf en mijter). Dat de tegenstander hierdoor enigszins verward was spreekt voor zich. De dames waren overal voor te vinden. Na een 5-tal jaren werd de trainersfunctie van Sjef Roberts overgenomen door Jan Winkens, die daarna circa twee jaar de trainingen verzorgd heeft. Inmiddels was er toen een 2de

Het succes in het kampioensjaar werd meteen in het seizoen daarna gevolgd door een dieptepunt. Door een aantal interne strubbelingen en meningsverschillen werd door het 1stede

Hoewel dit natuurlijk niet het einde is waarnaar gestreefd wordt, wordt door de mensen die deze periode van ruim tien jaar damesvoetbal bij ADVEO actief en bewust hebben meegemaakt, deze periode als een leuke en gezellige tijd ervaren. Verliezen of winnen, het maakte eigenlijk niet uit, het was altijd zingen. Er waren nooit problemen om een representatief team op de been te kunnen brengen. Teams waren vrij constant van samenstelling. Er waren altijd 3 of 4 reservespeelsters voorhanden. Het kwam in die tijd bijna niet voor dat er vanuit de jeugd meisjes doorgroeiden naar de damesteams. Continuïteit was vanuit dit punt gezien een kwetsbaar iets. Maar een goede sfeer zorgde ervoor dat de samenstelling van de teams weinig wisselde.

Alle direct betrokkenen zijn het erover eens dat het heerlijk was om met de dames te werken, die eigenlijk uit het niets op de voetbalvelden terecht gekomen waren. Het is dan leuk om te zien dat er veel vooruitgang is geboekt in een paar jaar tijd. Het moet overigens gezegd worden dat onze damesafdeling als een volwaardige onderdeling van ADVEO werd beschouwd en dat ook het contact met het hoofdbestuur uitstekend te noemen was. Arie van Zundert heeft hier zeker een belangrijke rol in gespeeld. Hij heeft als bestuurslid het functioneren van het damesteam van dichtbij meegemaakt als leider. Hij heeft er met name voor gezorgd dat datgene wat er geregeld moest worden ook geregeld werd. Samen met Harry van Tillo en Pierre Bus als “perfecte leiders” werden alle zaken in goede banen geleid. Deze gezonde gang van zaken was tevens bevorderlijk voor de belangstelling van de prestaties van de dames bij de lagere elftallen, die op zondag vaak als publiek langs de lijn stonden.

Het is jammer dat de damesafdeling binnen ADVEO niet meer bestaat. Als we Sjef Roberts mogen geloven, is hij morgen weer bereid om zich hiervoor in te zetten. Het is wachten op de dames……

 

Zaalvoetbal

Geschiedenis

ADVEO kent buiten het veldvoetbal ook een zaalvoetbalafdeling. Dit begon als een soort zijtak van de voetbalvereniging, maar kwam binnen zeer korte tijd tot indrukwekkende prestaties. De publieke belangstelling was indertijd dan ook enorm. Op dit moment telt de zaalvoetbalafdeling twee teams. Het eerste komt uit in de Hoofdklasse, het tweede team in de 2de

De zaalvoetbalafdeling van ADVEO is opgericht in 1981. Het initiatief hiervoor werd genomen door de recreatieve zaalvoetballers van de zondagmorgen, die toentertijd onder de naam IVO speelden in de sporthal van Nuth en later in Hulsberg. Tot de oprichters behoorden o.a. Huub Reuling, Piet Caldenberg, Hennie Borghmans en Wilbert Canisius. Jos Winkens werd als trainer aangetrokken en de competitie werd gestart met twee teams.

Het 1stedeste

De concurrentie in Schinnen was groot want er waren nog twee verenigingen, namelijk Tilly Bys en Puther Boys. Tijdens de hoogtijdagen van het zaalvoetbal hadden deze drie verenigingen samen dertien teams. Zeker de wedstrijden van ADVEO tegen Puther Boys waren zeer felle derby’s met de nodige strubbelingen en schorsingen, vraag maar aan Piet Caldenberg.

Om de samenwerking tussen de Schinnense clubs te stimuleren, is op initiatief van Hans Ehrens, Huub Reuling en Huub Stevens de eerste aanzet gegeven voor de oprichting van de Schinnense Sport Adviesraad.

De wedstrijden in de sporthal werden vaak zo goed bezocht dat er op de tribune geen plaats vrij was.

Diverse spelers uit de beginjaren zijn na 20 jaar nog steeds actief in de zaal. Wilbert Canisius speelde zelfs tot zijn 50ste

Onvergetelijk zijn de vele hoogtepunten, zoals een jubileumwedstrijd tegen het Limburgse zaalvoetbalteam met o.a. Jopie Titulay, Vic Hermans (nu bonscoach zaalvoetbal) en Frans Bex. Boy de Rooy scoorde in deze wedstrijd nog een doelpunt. Marc Schaffrath presteerde het om zo hard te schieten dat de keeper van de tegenpartij het vertikte om in de goal te gaan staan.

Wilbert Canisius praatte iedereen uit de wedstrijd, behalve Leo Ehlen van Roda JC (speelde destijds bij Bongo Boys). Deze gaf Wilbert te verstaan dat hij hem na de wedstrijd buiten zou opwachten om enkele zaken recht te zetten. Daartegen was zelfs de vertelkunst van Wilbert niet opgewassen.

Jos Winkens was specialist in hakballetjes. Zijn schoenen waren aan de achterkant dan ook meer versleten dan aan de voorkant.

Bij echt belangrijke wedstrijden zat Harrie Winkens thuis, dan had hij maagkrampen.

Memorabel is ook het feit dat Hennie Borghmans in het eerste seizoen 52 doelpunten scoorde.

Piet Caldenberg was specialist in het tijdrekken door een blessure te suggereren. Alleen vergiste hij zich altijd in de kant waar hij al dan niet geraakt zou zijn.

Het is een feit dat het zaalvoetbal qua begeleiding en coördinatie een beetje in het slop heeft gezeten. In het seizoen 1999/2000 is echter met een schone lei gestart. Dit kwam onder meer doordat er een gedreven persoonlijkheid is gevonden die zich als zaalcoördinator opwerpt en deze rol met verve vervult. Dit is Jacques Vrösch. Inmiddels heeft hij hierbij de steun gekregen van Ralph Snackers.

 

 


Deel op Facebook



Adres
ALFA SPORT
Oirsbekerweg 90
6438HC Oirsbeek

Contact
046-4433107
info@alfasport.nl